Omdat de deur meestal uitgeeft op een gang waar de thermische en akoestische eisen minder hoog zijn dan in de woonvertrekken, vormt de isolatie ervan niet altijd een belangrijk punt.
Op het vlak van warmteverliezen vormt het gebrek aan luchtdichtheid van de deuren hun zwakste punt. De grootste luchtinfiltraties doen zich voor onder de deur en via de brievenbus, twee zwakke punten die eerst en vooral moeten verbeterd worden.
Hout heeft gunstige thermische eigenschappen. De glazen gedeelten daarentegen zijn de oorzaak van grotere verliezen, en kunnen eventueel verdubbeld worden door een isolerende beglazing.

De luchtdichtheid verbeteren
Plaatsen van afdichtingen
De dichtheid van de deur kan verhoogd worden met behulp van afdichtingen die op het vaste deel worden gelijmd, na een grondige reiniging van het oppervlak. Een guillotinevoeg kan geplaatst worden in een sponning die werd aangebracht in de benedendorpel.
Indien mogelijk is het verkieslijk dit systeem in een plint, toegevoegd aan de binnenzijde, te plaatsen. De guillotinevoeg functioneert evenwel maar optimaal wanneer de dorpel een horizontaal en regelmatig oppervlak heeft.
Het plaatsen van een borsteldichting, of zelfs een eenvoudige stoffen tochtrol, vormt een eenvoudig en efficiënt alternatief als de vloer oneffen is.

De brievenbus dichten
De beste oplossing om de dichtheid van brievenbussen te verbeteren is het plaatsen van een binnenbus in een deur die voorzien is van een randvoeg om de binnenkomende lucht te verwijderen.
In brievenbussen werd soms een opening gemaakt in overeenstemming met de verdeling van eengezinswoningen in verschillende woningen. Deze onesthetische openingen doen de infiltratie van koude lucht behoorlijk stijgen. Een oplossing voor dit probleem is het behouden van de enige oorspronkelijke ingang van de brievenbus (een schrijnwerker kan de andere openingen terug dichtmaken met behulp van nieuwe stukjes hout) en het plaatsen van bakjes in de hal voor de post van de verschillende bewoners.


Maken van een ingangssas
In de herenhuizen van het einde van de 19de eeuw wordt vaak een binnendeur geplaatst bovenaan de marmeren traparm die toegang geeft tot de bel-etage.
Dit vormt een “bufferruimte” die het trappenhuis van tocht vrijwaart. In huizen zonder een ingangssas kan deze voorziening nagebootst worden door een binnendeur te plaatsen wanneer de plaatsindeling dit mogelijk maakt.
