Deze teksten werden opgesteld voor de tentoonstelling “De vroegere Koninklijke Sterrenwacht” door de adviseurs van Homegrade, ter gelegenheid van de Open Monumentdagen 2018
Het gebouw van de vroegere Koninklijke Sterrenwacht, een mooi voorbeeld van neoclassicistische stijl in Brussel, werd vanaf 1827 gebouwd naar de plannen van architect Nicolas Roget. Het was bijna voltooid bij de Belgische onafhankelijkheid in 1830 maar liep schade op tijdens de gevechten en werd getroffen door kogelinslagen en kannonengeschut. Een gedeeltelijk met glas overkapte galerij (vandaag getransformeerd) verbindt twee identieke vleugels die vroeger een schilddak hadden en uitgerust waren met een observatietorentje met openschuifbaar dak. Op het einde van de 19de eeuw verloor het complex zijn functie na de bouw van een nieuw observatorium in Ukkel dat in 1890 in gebruik werd genomen.
Het gebouw kreeg een nieuwe, administratieve bestemming en de tuin werd een openbaar park. In 1990 werd het gerenoveerd en sinds begin dit jaar huisvest het de kantoren van Homegrade, een organisatie die onder andere particulieren begeleidt in hun zoektocht naar een betere woning in het Brussels Gewest en die ook praktische informatie verstrekt op het gebied van akoestiek, energie, huisvesting, renovatie, erfgoed en stedenbouw.
In de jaren 1820-1830 worden in Brussel verschillende wetenschappelijke instellingen opgericht. De astronoom Quetelet verdedigt vanaf 1823 de oprichting van een observatorium. In samenwerking met de regering der Nederlanden besluit de Stad om dit te vestigen op een terrein op de grens van haar grondgebied tussen de Schaarbeeksepoort en de Leuvensepoort. Quetelet zou echter de voorkeur hebben gegeven aan een locatie verder weg van de stedelijke omgeving, op de heuvels van Schaarbeek. Terwijl de Kruidtuin nog maar net is aangelegd, gaat de bouw van het observatorium in 1827 van start. Ontworpen als een monument om de stad te verfraaien, staat het aan een weelderige beplante boulevard op de oude stadswallen, vlakbij het Barricadenplein. De Middaglijnstraat wordt zo getraceerd dat de waarnemingsas voor de meridiaankijker vrij is. Andere straten met suggestieve namen palmen het landschap van Sint-Joost-ten-Node Observatoriumlaan, Poolstraat, Sterstraat, Staartsterstraat…
Oprichtingsakte van het observatorium van 8 juni 1826 ondertekend door koning Willem I der Nederlanden. Koninklijke sterrenwacht van België.
De nieuwe straten rond het observatorium die rond 1830 werden ontworpen, werden in minder dan 10 jaar gebouwd. Plans géométriques de la Ville de Bruxelles, W.B. Craan. Lithografieën van Ph. Vandermaelen, 1835-1836 et 1844. © Archief van de Stad Brussel.
Gravure uit La Belgique monumentale, historique et pittoresque, éd. A. Jamar et Ch. Hen, Bruxelles, 1844, t.I. © Koninklijke Bibliotheek van België.
De vrees van Quetelet wordt bewaarheid, de buitenwijken van de stad verstedelijken zeer vlug en de omgeving van het observatorium wordt omgevormd tot welvarende wijken. De instelling ondervindt hinder door “de drukte van de straten als gevolg van het verkeer, de lichtvervuiling, het lawaai, de rook, de nieuwsgierigheid van voorbijgangers”. Geremd in haar mogelijkheden tot uitbreiding slaagt ze er niet langer in om te beantwoorden aan de snelle vooruitgang van de wetenschappen, en vanaf 1879 beslist de overheid om haar niet langer meer van het nodige te voorzien. De instelling verhuist naar de heuvels van Sint-Job in Ukkel. De boulevards worden geleidelijk voorzien van trams, maar ze behouden hun karakter van en groene en aangename wandelweg tot het midden van de 20e eeuw. Het door nieuwe huurders geherinvesteerde voormalige observatorium behoudt zijn hoofdingang aan de boulevard.
A. Quetelet, de sterrenkundige afgezonderd in zijn observatorium. Spotprent. Anonieme lithografie, omstreeks 1855. Koninklijke sterrenwacht van België.
De wijk trekt de burgerij aan die er herenhuizen bouwt. Huizenrij aan de Sterrenkundelaan (momenteel gesloopt). Foto uit L’Emulation, 1910, pl. VIII. Brussel Stedenbouw Erfgoed, Documentatiecentrum.
Schaarbeeksepoort, uitzicht vanaf de Kruidtuinlaan naar het observatorium.
Prentbriefkaart, s.d. Verzameling Belfius Bank © ARB- BUP/BSE.
Gebouw na de verhuizing van het observatorium. De daken werden veranderd en de observatietorentjes werden verwijderd om plaats te maken voor een nieuwe verdieping. Prentbriefkaart, tussen 1890 en 1910. Koninklijke sterrenwacht van België.
De transformatie van de beplante boulevards tot echte stadssnelwegen wijzigt het gezicht van de wijk ingrijpend. Het graven van de tunnel Queteletplein – Schaarbeeksepoort tussen 1956 en 1957 gebeurt parallel met de bouw van de eerste torens. De schaal van de stad verandert. Het observatorium is nu losgekoppeld van de neoklassieke wijk die uit dezelfde tijd is op het grondgebied van de Stad Brussel, meer bepaald van het Barricadenplein. De verplaatsing van zijn hoofdingang aan de noordgevel naar de Middaglijnstraat bekrachtigt deze evolutie. Het gebouw lijkt geïsoleerd in het midden van een groene oase omringd door autoverkeer. Projecten met suggestieve namen als “BYE BYE Kleine Ring” verdedigen vandaag de herinvoering van levenskwaliteit en zachte mobiliteit langs de boulevards, en proberen de kloof tussen Brussel en de omliggende gemeenten te dichten.
Bischoffsheimlaan, uitzicht op de Galileelaan, ca. 1950.
Brussel Stedenbouw Erfgoed, Documentatiecentrum.
Bischoffsheimlaan, uitzicht op de Galileelaan : graven van de tunnel. Queteletplein – Schaarbeeksepoort, omstreeks 1956-1957. DEMEY Th., Bruxelles. Chronique d’une capitale en chantier, vol.2, éd. Paul Legrain, 1992, p.15.
Luchtfoto’s. In 1953 (links) wordt de centrale weg in tweeën gesplitst en in 1971 (rechts) worden de Kleine Ring en de tunnel aangelegd. De huizen aan de Galileelaan worden vervangen door een kantoorgebouw. Brussel Stedenbouw Erfgoed, Documentatiecentrum.
Luchtfoto van de Bischoffsheimlaan richting Madouplein, 1988.
Brussel Stedenbouw Erfgoed, Documentatiecentrum.
De architecten van het begin van de 19e eeuw stonden voor de uitdaging om gebouwen te ontwerpen voor nieuwe doeleinden: treinstations, scholen, gerechtsgebouwen… Ter voorbereiding van het project van het observatorium reist Adolphe Quetelet rond en verzamelt hij documentatie over soortgelijke instellingen in Europa. Hij geeft zijn vragen door aan de architect van de Stad Brussel, Nicolas Roget, die de plannen tekent. Deze laatste ontwerpt twee hoofdgebouwen die met elkaar verbonden zijn door een galerij waarin de twee meridiaankijkers zijn ondergebracht. De vleugel aan de kant van de boulevard is bestemd voor de woonplaats van de familie Quetelet, terwijl de werkruimtes zijn ondergebracht in de vleugel die uitgeeft op de Sterrenkundestraat. In de daken van de twee volumes is een cylindrische koepel met schuifdak gemaakt. De briefwisseling tussen Quetelet en de stadsarchitect getuigt van de moeilijkheden die zich hebben voorgedaan bij de uitvoering van het toekomstige project.
Schets van de hand van Quetelet, gemaakt in Engeland. Men ziet de observatietorentjes en de openingen voor de meridiaanlijnen, 1827. Koninklijke sterrenwacht van België
Tekening van Quetelet met instructies voor de installatie van de equatoriaal van het oostelijke torentje, 1832.
© Archief van de Stad Brussel.
Plan van het observatorium waarin Quetelet de indeling van de ruimtes vermeldt en de plaats van de instrumenten bepaalt. Gravure van Simonau et Toovey, in : Annales de l’Observatoire Royal de Belgique, 1857, t.XI, pl.3.
Het observatorium en zijn tuin bevinden zich binnen de octrooiomheining die tot 1860 de Stad Brussel omgeeft. De ingang van de site is aan de Observatoriumlaan. Figuratieve plattegrond van de sterrenwacht van Brussel, Alfred Cluysenaar, 1841. Documentatiecentrum van Brussel Stedenbouw Erfgoed.
Foto van de oostelijke vleugel van het gebouw (kant Sterrenkundestraat) met bovenop de koepel waarin zich de equatoriaal bevindt, vόόr 1890. Koninklijke sterrenwacht van België.
Foto van de westelijke vleugel van het gebouw (kant Observatoriumlaan) tijdens de verhuizing, omstreeks 1890. © Archief van de Stad Brussel.
De architectuur van het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw getuigt van een hang naar de vormen van de Griekse en Romeinse oudheid, die op dat ogenblik herontdekt worden door de eerste archeologische opgravingen. De belangrijke monumenten worden dan gekenmerkt door de aanwezigheid van frontons en zuilengangen. Onder zijn discrete verschijning van voorstedelijke villa heeft het observatorium ook gevels geïnspireerd door de antieke woordenschat, met ramen met daarboven bogen op de begane grond en pilasters op de verdieping. Het verschilt van de huizen van de omliggende straten, die veel soberder zijn. De toenmalige stedenbouwkundige voorschriften verplichten de eigenaar immers om zijn gevel in een totaalproject op te nemen: ze schrijven pleisterwerk voor die in een lichte kleur zijn geschilderd en beperken strikt de uitstekende delen. Elegante timmer- of smeedwerkdetails verlenen elke gevel evenwel discreet een persoonlijk karakter. Het neoclassicisme duurt in de courante bebouwing voort tot aan het einde van de 19e eeuw.
Gevels en doorsnede van het observatorium, plannen van Nicolas Roget, 1827. Brussel Stedenbouw Erfgoed, Documentatiecentrum.
Barricadenplein (vroegere Oranjeplein). De privé-woningen zijn door Nicolas Roget kort vόόr het observatorium gebouwd en zijn tot een monumentaal geheel samengevoegd. Tekening van Canelle – Lithografie van Simonau en Toovey, in : DANCKAERT L., Bruxelles, Cinq siècles de cartographie, éd. Lannoo, Bruxelles, 1989, pp.102-103.
Het gebouw is in 1832 nog niet helemaal af wanneer Adolphe Quetelet, aangesteld tot directeur, er zich vestigt en met zijn observaties start. Budgettaire problemen en de schade als gevolg van de gevechten van de Septemberdagen hebben immers de werkzaamheden vertraagd. Pas in 1836 wordt het gebouw voltooid en is het volledig operationeel. Na de verhuizing van het observatorium in 1890 volgen verschillende jaren van leegstand. Het gebouw wordt dan getransformeerd, de torentjes worden verwijderd en het dak gewijzigd. Het wordt in 1909 in gebruik genomen door het Ministerie van Landbouw dat er in de jaren 70 nog steeds gevestigd is. Tijdens deze jaren ontsnapt de site aan verschillende sloopprojecten. In 1990, na een nieuwe periode van leegstand, verhoogtde Regie der gebouwen de centrale vleugel met één verdieping en verandert ze het interieur grondig om er een ministerieel kabinet te installeren. Een privébedrijf koopt het in 2002 en verhuurt het als kantoorgebouw. Heden ten dage zijn de activiteiten van Homegrade hier gevestigd.
Het observatorium gezien vanuit de tuin, zuidkant. W. Brown. Imprimeur M. Weissenbruch.
© Archief van de Stad Brussel.
Gebouw waarin het Ministerie van Landbouw gehuisvest is, 1930.
Brussel Stedenbouw Erfgoed, Documentatiecentrum.
Wanneer de eerste minister van plan is het toenmalige gebouw van het Ministerie van Landbouw af te breken voor een nieuw, groter en moderner gebouw op dezelfde plaats, verzet de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen zich daartegen. Zij ziet het als een ideale locatie voor de bouw van de Koninklijke Bibliotheek. Victor Horta ontwerpt in dit kader twee projecten. Brief van 3 mei 1936 van Victor Horta aan de voorzitter van de KCML. Brussel Stedenbouw Erfgoed, Documentatiecentrum.