De veiligheidsnorm van de borstweringen
De norm NBN B 03–004 “Borstweringen van gebouwen” bevat de veiligheidsvoorschriften betreffende de hoogte van de borstweringen en de afstand tussen de stangen.
Ze “wordt toegepast”3 als de valhoogte hoger dan 1m is en stipuleert dat:
- de borstweringen waarvan de bovenreling zich op meer dan 12m van het lager liggend oppervlak bevindt, een minimumhoogte van 1,20m moeten hebben;
- de andere borstweringen een totale hoogte hebben vanaf de vloer (H) van minimum 1,10m, en een hoogte vanaf een eventuele steun (Hr) van minimum 90cm. Deze voorschriften worden naar beneden herzien voor borstweringen met een dikte van 20cm;
- de afstand tussen de stangen beperkt is tot 11cm voor borstweringen samengesteld uit verticale staven, en beperkt tot 18cm voor deze samengesteld uit horizontale staven (behalve in de zone tussen 11 en 45cm die meer gesloten moet zijn en geen kubus van 2 cm2 mag doorlaten).