Bij plaatsing boven de dakvloer (warm dak en omkeerdak) moet deze bestand zijn tegen samendrukking (bijv.: kurk, cellenglas, houtvezel met hoge dichtheid, sommige polyurethanen, geëxtrudeerd polystyreen…).
Voor omkeerdaken moet de isolatie ook vochtbestendig zijn (geëxtrudeerd polystyreen).
Wanneer de isolatie van onderaf wordt geplaatst (compact dak), wordt soepele isolatie gebruikt (bijv.: glaswol, steenwol, houtwol, vlaswol, hennepwol, schapenwol, celluloseschuim…).
De warmtegeleidingscoëfficiënt λ (lambda) en de warmteweerstand R laten toe de thermische prestaties van een isolatiemateriaal te beoordelen:
- λ (uitgedrukt in W/mK) kenmerkt het vermogen van een lichaam om warmte te geleiden. Hoe kleiner λ, hoe beter het materiaal isoleert.
- R (uitgedrukt in m2K/W) geeft aan hoe groot de weerstand is tegen warmteverliezen via geleiding van een materiaallaag. Hoe groter R, hoe beter de laag isoleert
Diktes die nodig zijn om minimale thermische prestaties te bereiken: R ≥ 4 m2K/W
Soort isolatie | Los | Soepel | Hard | λ (W/mK) | min. dikte (cm) | μ sec |
---|---|---|---|---|---|---|
Glaswol | ((v)) | ((v)) | ((x)) | 0,030 tot 0,045 | 13 tot 18 | 1,2 tot 1,5 |
Steenwol | ((v)) | ((v)) | ((x)) | 0,030 tot 0,045 | 13 tot 18 | 1,2 tot 1,5 |
Houtvezelwol | ((v)) | ((v)) | ((x)) | 0,030 tot 0,045 | 13 tot 18 | 4 |
Hennepwol | ((v)) | ((v)) | ((x)) | 0,039 tot 0,044 | 13 tot 18 | 1,2 |
Graswol | ((v)) | ((v)) | ((x)) | 0,030 tot 0,045 | 13 tot 18 | 1 |
Cellulosewol | ((v)) | ((v)) | ((x)) | 0,030 tot 0,045 | 13 tot 18 | 1 tot 2 |
Kurk | ((v)) | ((x)) | ((v)) | 0,032 tot 0,045 | 13 tot 18 | 30 |
Polyurethaan (PUR / PIR) | ((x)) | ((x)) | ((v)) | 0,023 tot 0,029 | 10 tot 12 | 30 |
XPS | ((x)) | ((x)) | ((v)) | 0,029 tot 0,035 | 9,3 tot 13,7 | 80 tot 200 |