Welke aandachtspunten zijn er vóór en tijdens de isolatie?
Voorbereidende werken
Voordat u met de isolatiewerken begint, moet u:
De regendichting van het hellend dak controleren. De oorzaken van de infiltratie moeten worden weggewerkt;
De bestaande vloerconstructie inspecteren op stabiliteit en gezondheid
(barsten, insecten,zwammen en vocht). Isolatie zorgt voor een extra belasting. Het is aanbevolen een stabiliteitsingenieur in te schakelen om te bepalen of de draagstructuur moet worden versterkt of vervangen;
Alle eventuele bijkomende werken uitvoeren zoals het slopen van ongebruikte schoorstenen, het aanpassen van de schacht voor het toegangsluik naar de zolder…
Leidingen en kabels integreren in de bestaande houten structuur. Bij een betonnen vloer kunnen ze op de vloer gelegd worden.
Rookkanaal
Rookkanalen vereisen speciale aandacht om het brandgevaar te beperken, aangezien zij verbrandingsgassen met een hoge temperatuur naar buiten voeren. Rondom het rookkanaal moet onbrandbare isolatie worden aangebracht, zoals minerale wol (Euroklasse brandreactie A1 of A2-s1d0).
1
2
Onbrandbare isolatie
Ketel
Geluidsiolatie
Thermische isolatiematerialen zijn niet noodzakelijk geluiddsabsorberende materialen. Om te zorgen voor geluidsisolatie tegen luchtgeluid is het namelijk noodzakelijk dat:
de isolatie soepel, halfhard of los is, met een open celstructuur, wollig of schuimig (bijvoorbeeld: plantaardige, dierlijke en minerale wol). Harde materialen met gesloten cellen (bijv. polystyreen, polyurethaan…) verbeteren de akoestische prestaties van een muur niet en kunnen deze zelfs tenietdoen;
de vloer- of plafondafwerking zwaar is en ontkoppeld van de hoofdstructuur.
Zie voor meer informatie onze advies « Geluidsisolatie van een Brussels huis verdeeld in appartementen ».
Om goede prestaties op het vlak van thermisch comfort en energiebesparing te bereiken, en tegelijkertijd de kwaliteit van de binnenlucht te handhaven, moet isolatie gepaard gaan met een goede luchtdichtheid en een gecontroleerde ventilatie.
Ventilatie zorgt voor zuurstof en verse lucht en voert CO2, vochtige lucht, vervuiling en geurtjes af, om zo de kwaliteit van de binnenlucht te verzekeren.
Ventilatie is noodzakelijk voor de gezondheid van de bewoners en van het gebouw.
In het algemeen moet bij de volgorde van de plaatsing van materialen rekening worden gehouden met hun waterdampdoorlaatbaarheid, ze moeten worden geplaatst van de meest luchtdichte (warme kant) naar de meest open (koude kant – zolder), om het risico van interne condensatie te voorkomen.
Een meer dampdoorlatende afwerking dan het dampscherm
De vloerafwerking moet meer dampdoorlatend zijn dan het dampscherm. Minstens 6 keer meer doorlaatbaar, idealiter 15 keer.
Meerlagige structuur
Bij gebruik van verschillende isolatielagen moet de meest dampopen isolatie zich aan de kant van de zolder bevinden.
Meest dampopen isolatie(bijvoorbeeld: houtwolmatten)
Minst dampopen isolatie(bijvoorbeeld: polyurethaanplaten)
Dampscherm
Plafondpaneel
Toutefois si l’isolant le moins perméable se trouve du côté du grenier, il faut veiller à ce que sa valeur R (résistance thermique) soit 1,5 fois plus élevée que celle de l’isolant côté local chauffé.
Minst dampopen isolatie (bijvoorbeeld: polyurethaanplaten) met R2-waarde ≥ 1,5 keer de R1-waarde
Minst dampopen isolatie(bijvoorbeeld: houtwol) met R1-waarde
Dampscherm
Pleister op latwerk
Om een bestaande isolatie te versterken, is het mogelijk om een beperkte isolatielaag onder het dampscherm toe te voegen: de thermische weerstand R van de isolatie boven het dampscherm moet minstens 1,5 keer hoger zijn dan die van de isolatie eronder. Deze methode wordt afgeraden voor vochtige ruimtes.
Voor het isoleren van een zoldervloer moeten drie elementen worden aangebracht: het , de thermische isolatie en de afwerking.
Compatibele componenten kiezen
Al deze componenten vormen een geheel: elk ervan moet worden gekozen op basis van zijn eigenschappen en die van de andere (warmteweerstand, waterdampdoorlaatbaarheid…).
Het dampscherm
Het dampscherm is een folie of een OSB (Oriented Strand Board). Het wordt altijd tegen de isolatie geplaatst, aan de warme kant, zonder luchtlaag.
Het dampscherm :
zorgt voor luchtdichtheid, d.w.z. het voorkomt de circulatie van lucht van de binnenkant naar de buitenkant van de muur. Dit beperkt het warmteverlies dat gepaard gaat met deze ongecontroleerde luchtstromen;
beperkt de migratie van waterdamp door de lagen waaruit de vloer bestaat en dus het risico van inwendige condensatie. Deze laatste zou permanent vochtige zones in de muur creëren, waardoor de thermische prestaties van de isolatie zouden verminderen en in sommige gevallen de muur zou worden aangetast (bijvoorbeeld: schimmel)
Dampdoorlaatbaarheid: µ, d en Sd
µ(« mu ») geeft de waterdampdoorlaatbaarheid van een materiaal weer.
De hoeveelheid waterdamp die zich verspreidt doorheen een bepaald materiaal hangt niet alleen af van de µ-waarde van het materiaal, maar ook van de dikte d (uitgedrukt in meter).
De equivalente diffusiedikte μd of Sduitgedrukt in meter) geeft de weerstand tegen waterdampdiffusie aan van een materiaal van een bepaalde dikte.
µd = µ x d
Hoe kleiner µd of Sd, hoe dampopener het materiaal is.
De waterdampdoorlaatbaarheid van het dampscherm wordt weergegeven in de μd— of Sd-waarde. Deze waarde varieert van 2 m voor een dampscherm met hoge waterdampdoorlaatbaarheid en tot meer dan 200 m voor een dampscherm met lage doorlaatbaarheid. Wanneer de μd-waarde klein is, spreekt men over het algemeen van een damprem.
Sommige dampschermen hebben een μd -waarde die kan variëren afhankelijk van de luchtvochtigheid en de temperatuur, gaande van 0,25 m tot meer dan 10 m. Dit wordt een genoemd.
Momenteel bestaat er geen consensus over het niveau van doorlaatbaarheid (lage of hoge dampdoorlaatbaarheid) van het te plaatsen dampscherm. Alleen voor ruimtes met een hoge luchtvochtigheid en/of onvoldoende ventilatie zijn specialisten het eens over het gebruik van een dampscherm dat weinig waterdampdoorlaatbaar is.
Aanbrengen van het dampscherm
Ongeacht het gekozen dampscherm is het van groot belang dat de installatie zorgvuldig wordt uitgevoerd om een perfecte luchtdichtheid te garanderen.
Het dampscherm moet doorlopend worden geplaatst, zonder openingen of luchtzakken. Tussen de folies van het dampscherm, en tussen het dampscherm en de andere bouwelementen moeten dichte verbindingen gemaakt worden.
Bij de techniek « Isoleren op de houten of betonnen vloer », wordt het dampscherm op de vloer geplaatst voordat de isolatie wordt aangebracht. Het wordt gevouwen en hermetisch loodrecht aangebracht op de omringende muren over de hoogte van het isolatiecomplex.
Het dampscherm is essentieel, behalve wanneer de vloer zelf perfect lucht- en dampdicht is (bijvoorbeeld: betontegel zonder openingen).
Bij de techniek « Isoleren in de dikte van de houten structuur langs onder », wordt het dampscherm tegen de isolatie geplaatst, aan de warme kant. Het wordt gevouwen en hermetisch aangebracht op de bovenzijde van de muren.
Bij de techniek « Isoleren in de dikte van de houten structuur langs boven », wordt het dampscherm in de bestaande houten structuur geplaatst voordat de isolatie wordt aangebracht. Het wordt opgevouwen en hermetisch loodrecht aangebracht op de omringende muren over de hele hoogte van het isolatiecomplex.
Er zijn talloze isolatiematerialen op de markt. Maar er zijn verschillende parameters die kunnen helpen bij het nemen van een beslissing.
Allereerst is het belangrijk een isolatiemateriaal te kiezen dat geschikt is voor de aanbevolen techniek.
Wanneer de isolatie in een houtstructuur (hoofd- of hulpconstructie) wordt aangebracht, verdienen soepele, halfharde of losse materialen de voorkeur omdat deze goed aansluiten op de onregelmatigheden van de constructie (zonder luchtzakken) en daardoor betere thermische prestaties leveren.
Wordt de isolatie daarentegen op de structuur (hout of beton) aangebracht, dan wordt gekozen voor een harde isolatie die bestand is tegen samendrukking.
Een isolatiemateriaal verantwoord kiezen
Om deel uit te maken van een ecoconstructieproces, is het noodzakelijk een isolatiemateriaal niet alleen te kiezen op basis van zijn thermische, technische en economische eigenschappen. Het effect ervan op het milieu, op de gezondheid van de bewoners en de aannemers moet worden beoordeeld, en dit gedurende zijn hele levensduur.
De warmtegeleidingscoëfficiënte λ (« lambda ») en de warmteweerstand R laten toe de thermische prestaties van een isolatiemateriaal te beoordelen:
λ ((uitgedrukt in W/mK) kenmerkt het vermogen van een lichaam om warmte te geleiden. Hoe kleiner λ, hoe beter het materiaal isoleert.
R (uitgedrukt in m²K/W) geeft de weerstand van een materiaallaag tegen het doorlaten van warmte weer. Hoe groter R, hoe beter de laag isoleert.
R = d/λ
De warmteweerstand R van een isolatielaag is gelijk aan zijn dikte d (uitgedrukt in meter) gedeeld door zijn warmtegeleiding λ.
Eigenschappen volgens de soorten isolatie
Toestand van de isolatie
los
Soepel
Hard
thermische prestatie λ (W/mK)
dikte R ≥ 4
µ sec
Cellulose
((v))
((v))
((x))
0,037 tot 0,041
15 tot 17 cm
1 tot 2
Kurk
((v))
((x))
((v))
0,032 tot 0,045
13 tot 18 cm
30
Houtwol
((v))
((v))
((v))
0,036 tot 0,043
15 tot 18 cm
4
Glas-/steenwol
((v))
((v))
((v))
0,030 tot 0,045
13 tot 18 cm
1,2 tot 1,5
Geëxpandeerd polystyreen (EPS)
((v))
((x))
((v))
0,021 tot 0,045
13 tot 18 cm
60
Geëxtrudeerd polystyreen (XPS)
((x))
((x))
((v))
0,028 tot 0,038
12 tot 16 cm
300
Polyurethaan (PUR / PIR)
((x))
((x))
((v))
0,023 tot 0,029
10 tot 12 cm
30
Resolschuim
((x))
((x))
((v))
0,022 tot 0,038
9 tot 16 cm
35
Soepele isolatie in een houtstructuur
Losse isolatie in een hulpconstructie
Aanbrengen van isolatie
Om koudebruggen te beperken en luchtstromen in de isolatie te voorkomen, is het raadzaam om:
de isolatie doorlopend en zonder luchtzakken te plaatsen;
de hulpstructuren te kruisen;
de voegen van de verschillende isolatielagen te doen verspringen
De afwerking
Aanbrengen van de vloerafwerking
Door de vloerafwerking wordt de isolatie beschermd (tegen knaagdieren, mogelijke waterinfiltratie…) en wordt een luchtdichte afsluiting verkregen om het risico van tocht in het isolatiecomplex te beperken. Deze zouden aanzienlijke warmteverliezen veroorzaken.
De vloerafwerking, of het nu gaat om panelen of een soepele folie, moet dampdoorlatend zijn om het risico van condensatie in de isolatie te beperken.
Ze wordt doorlopend op de harde isolatie of op de hulpstructuur geplaatst.
De vloerplaten (bijvoorbeeld in houtvezel) worden gebruikt om lasten te verdelen en een begaanbaar oppervlak te creëren (daktoegang, opslagruimte…). Er zijn isolatieplaten die al voorzien zijn van een vloerafwerking.
De luchtdichte folie (bijvoorbeeld een onderdak) wordt geplaatst op moeilijk toegankelijke plaatsen, bijvoorbeeld in de onderrand van het dakvlak, op een ontoegankelijke zolder… waar het leggen van vloerplaten complex is.
Ze moet worden gelegd in continuïteit met de vloerplaten. De verbindingen tussen deze twee elementen worden luchtdicht gemaakt met kleefstrips.
De plafondpanelen (bijvoorbeeld gipsplaten) worden op de hulpconstructie (lat, Metal Stud…) bevestigd. Hierdoor ontstaat een technisch vacuüm voor de integratie van leidingen, kabels, … Let erop dat het dampscherm tijdens de installatie niet wordt beschadigd.
Let op voor luchtdichte afwerkingen
In geval van een , moet de binnenafwerking dampopen zijn. Dampdichte verven of vinylbehangpapier moeten dan ook worden vermeden.
De keuze van de isolatietechniek voor de zoldervloer hangt af van de bestaande situatie. Merk op dat sommige technieken geschikter zijn, afhankelijk van het materiaal van uw vloer.
Isoleren op een houten vloer
1
2
3
4
Afwerking vloer
Isolatie
Dampscherm
Bestaande structuur in hout of beton
Isoleren op een betonnen vloer
1
2
3
4
Afwerking vloer
Isolatie
Dampscherm
Bestaande structuur in hout of beton
Isoleren in de dikte van de houtstructuur door langs onder te werken
1
2
3
4
5
Afwerking vloer
Isolatie
Dampscherm
Bestaande structuur in hout of beton
Plafondafwerking
Isoleren in de dikte van de houtstructuur door langs boven te werken
1
2
3
4
Afwerking vloer
Isolatie
Dampscherm
Bestaande structuur in hout of beton
Isoleren op de houten of betonnen vloer
Deze eenvoudig toe te passen techniek bestaat uit het plaatsen van soepele of harde isolatie op een bestaande vloer (houten of betonnen vloer) zonder in te grijpen in de afwerking van de benedenverdieping.
Een mogelijk nadeel is het verminderde opslagvolume.
Het wordt afgeraden om een betonnen vloer vanaf de onderkant (warme kant) te isoleren. Deze techniek brengt te veel risico’s van condensatie en koudebruggen met zich mee. Bovendien kunt u zo niet profiteren van de van de vloer.
Isoleren in de dikte van de houten structuur langs onder
Bij deze techniek wordt de isolatie in de houten vloerconstructie geplaatst die van onder wordt bereikt vanaf de benedenverdieping.
Hierdoor blijft de afwerking van de zoldervloer behouden, evenals het oorspronkelijke opslagvolume.
Het is echter niet mogelijk om de plafondafwerking te behouden, wat een nadeel kan zijn als er lijstwerk of rozetten op het plafond zijn aangebracht.
De vermindering van het leidt automatisch tot een vermindering van het energieverbruik.
Deze techniek is goedkoper dan isolatie van hellende daken, vooral vanwege het kleinere te isoleren oppervlak.
Deze optie is eenvoudig uit te voeren en wordt meestal gekozen wanneer u de werkzaamheden zelf wilt uitvoeren. Een ander voordeel van deze techniek is dat de werkzaamheden binnen het gebouw worden uitgevoerd en dus onafhankelijk zijn van de weersomstandigheden.
De zoldervloer isoleren wordt afgeraden wanneer zich technische apparaten op zolder bevinden (verwarmingsketel, ventilatiegroep, boiler…). Enerzijds is het af te raden om de geïsoleerde vloer te doorboren met leidingen of buizen, omdat dit en risico’s van zou veroorzaken. Anderzijds is de efficiëntie van deze apparaten beter wanneer ze zich in het verwarmde volume bevinden.
Isolatie van de zolder: impact op het verwarmde volume.
Als u kiest voor isolatie van het hellende dak, raadpleeg dan onze advies « Hellend dak – Renovatie en isolatie ».
Isolatie van de zoldervloer: wat zijn de aandachtspunten?
Toestand van het dak en van de vloer
Voordat u met de isolatiewerken begint:
de regendichting van het hellend dak controleren. De oorzaken van de infiltratie moeten worden weggewerkt;
de bestaande vloerconstructie inspecteren op stabiliteit en gezondheid (barsten, insecten, zwammen en vocht).
Aanbrengen
Het moet doorlopend worden geplaatst, zonder openingen of luchtzakken.
De isolatie moet doorlopend en zonder worden aangebracht, waarbij de voegen tussen de verschillende isolatielagen verspringen.
De vloerafwerking (in de vorm van panelen of een soepele folie) moet dampdoorlatend zijn om het risico van condensatie in de isolatie te beperken.
Rookkanaal
Rookkanalen vereisen speciale aandacht om het brandgevaar te beperken, aangezien zij verbrandingsgassen met een hoge temperatuur naar buiten voeren. Een mogelijke oplossing is om onbrandbare isolatie (Euroklasse brandreactie A1 of A2-s1d0), zoals minerale wol, rondom het rookkanaal te plaatsen.
Geluidsiolatie
Thermische isolatiematerialen zijn niet noodzakelijk geluiddsabsorberende materialen. Om te zorgen voor geluidsisolatie tegen luchtgeluid is het namelijk noodzakelijk dat:
de isolatie soepel, halfhard of los is, met een open celstructuur, wollig of schuimig (bijvoorbeeld: plantaardige, dierlijke en minerale wol). Harde materialen met gesloten cellen (bijv. polystyreen, polyurethaan…) verbeteren de akoestische prestaties van een muur niet en kunnen deze zelfs tenietdoen;
de vloer- of plafondafwerking zwaar is en ontkoppeld van de hoofdstructuur.
Doe een beroep op professionelen
Alleen de werken die door een aannemer worden uitgevoerd, worden gesubsidieerd.
Controleer of het bedrijf waar u een beroep op doet ingeschreven is bij de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen), onderworpen is aan de Belgische btw en toegang heeft tot het beroep voor werken waarvoor dit vereist is.
Er zijn veel soorten isolatie op de markt. Maar er zijn een aantal factoren die u kunnen helpen bij uw keuze (thermische prestaties, kostprijs, milieu-impact, toepassingsgebied)
Allereerst is het belangrijk een isolatiemateriaal te kiezen dat geschikt is voor de aanbevolen techniek. Wanneer de isolatie in een houtstructuur wordt aangebracht, verdienen soepele, halfharde of losse materialen de voorkeur omdat deze goed aansluiten op de onregelmatigheden van de constructie (zonder luchtzakken) en daardoor betere thermische prestaties leveren.
Wordt de isolatie daarentegen op de structuur (hout of beton) gelegd, dan kan de keuze vallen op een harde isolatie (die bestand is tegen samendrukking als er geen tussenstructuur is).
Neem de tijd om de prestaties en prijzen te vergelijken, evenals de toepassingsgebieden, milieukenmerken en akoestische eigenschappen
De warmtegeleidingscoëfficiënten λ (lambda) en de warmteweerstand R laten toe de thermische prestaties van een isolatiemateriaal te beoordelen:
λ (uitgedrukt in W/mK) kenmerkt het vermogen van een lichaam om warmte te geleiden. Hoe kleiner λ, hoe beter het materiaal isoleert,
R (uitgedrukt in m²K/W) geeft de weerstand van een materiaallaag tegen het doorlaten van warmte weer. Hoe groter R, hoe beter de laag isoleert.
Diktes die nodig zijn om minimale thermische prestaties te bereiken : R ≥ 4 m²K/W
Soort isolatie
Los
Soepel
Hard
λ (W/mK)
Min. dikte (cm)
μ sec
Cellulosewol
((v))
((v))
((x))
0,030 tot 0,045
13 tot 18
1 tot 2
Glaswol
((v))
((v))
((x))
0,030 tot 0,045
13 tot 18
1,2 tot 1,5
Graswol
((v))
((v))
((x))
0,030 tot 0,045
13 tot 18
1
Hennepwol
((v))
((v))
((x))
0,039 tot 0,044
13 tot 18
1,2
Houtvezelwol
((v))
((v))
((x))
0,030 tot 0,045
13 tot 18
4
Kurk
((v))
((x))
((v))
0,032 tot 0,045
13 tot 18
30
Polyurethaan (PUR/PIR)
((x))
((x))
((v))
0,023 tot 0,029
10 tot 12
30
Steenwol
((v))
((v))
((x))
0,030 tot 0,045
13 tot 18
1,2 tot 1,5
Een bestaande isolatie versterken
Als u de bestaande isolatie wilt versterken, kunt u een beperkte laag isolatie onder het dampscherm aanbrengen: de thermische weerstand R van de isolatie boven het moet minstens 1,5 keer hoger zijn dan die van de isolatie eronder. Deze methode wordt afgeraden voor vochtige ruimtes.
Er zijn 3 manieren om een zoldervloer te isoleren.
Op een houten of betonnen vloer (zonder deze te demonteren).
In de dikte van een houten structuur langs onder.
In de dikte van een houten structuur langs boven.
De keuze van de isolatietechniek voor de zoldervloer hangt af van de bestaande situatie.
Isoleren op de houten of betonnen vloer
Deze eenvoudig toe te passen techniek bestaat uit het plaatsen van soepele of harde isolatie op een bestaande vloer (houten of betonnen vloer) zonder in te grijpen in de afwerking van de benedenverdieping.
Houten vloer
1
2
3
4
5
6
7
8
Soepel membraan
Vloerplaat
Soepele thermische isolatie en tussenstructuur:2e isolatielaag
Soepele thermische isolatie en tussenstructuur:1e isolatielaag
Dampscherm
Bestaande houten structuur en vloer
Leiding en kabel
Bestaand plafond
Betonnen vloer
1
2
3
4
5
6
7
8
Soepel membraan
Vloerplaat
Harde thermische isolatie:2e isolatielaag
Harde thermische isolatie:1e isolatielaag
Dampscherm
Leiding en kabel
Betonvloer
Pleister
Isoleren in de dikte van de houten structuur langs onder
Bij deze techniek wordt de isolatie in de houten vloerconstructie geplaatst die van onder wordt bereikt vanaf de benedenverdieping. Hierdoor blijft de afwerking van de zoldervloer behouden, evenals het oorspronkelijke opslagvolume.
Het is echter niet mogelijk om de plafondafwerking te behouden, wat een nadeel kan zijn als er lijstwerk of rozetten op het plafond zijn aangebracht.
1
2
3
4
5
6
7
Bestaande vloer
Soepele 2e isolatielaag in bestaande houten structuur
Soepele 1e isolatielaag en onderstructuur
Dampscherm
Latwerk
Leiding en kabel
Plafondpanelen
Isoleren in de dikte van de houten structuur langs boven
Bij deze techniek wordt de isolatie in de houten vloerconstructie geplaatst die van boven bereikt wordt vanaf de zolder. Hierdoor kan de plafondafwerking van de benedenverdieping worden behouden zonder dat het oorspronkelijke opslagvolume te veel wordt verminderd.
Gezien de moeilijke plaatsing van het dampscherm mag deze techniek alleen worden gebruikt als er geen andere oplossing mogelijk is.
Welke premies voor het isoleren van de zoldervloer?
Er zijn 45 premies beschikbaar voor renovatie- en besparingswerkzaamheden. Ontdek een overzicht van alle beschikbare premies, kredieten en subsidies in onze Samenvatting van de Premies.
RENOLUTION-premies
Sinds 1 januari 2022 zijn de Energiepremies en de premies voor de renovatie van het woonmilieu en de verfraaiing van gevels samengevoegd tot één systeem: de RENOLUTION-premies.
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken we technologieën zoals cookies om apparaatinformatie op te slaan en/of te openen. Door toestemming te geven voor deze technologieën kunnen we gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als u geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een negatieve invloed hebben op bepaalde kenmerken en functies.
Functioneel
Altijd actief
Opslag of technische toegang is strikt noodzakelijk met het oog op het legitieme belang om het gebruik van een specifieke dienst mogelijk te maken die uitdrukkelijk is aangevraagd door de abonnee of internetgebruiker, of met als enig doel de overdracht van communicatie via een elektronisch-communicatienetwerk uit te voeren.
Voorkeuren
De opslag of technische toegang is noodzakelijk voor het legitieme belang van het opslaan van voorkeuren die niet worden gevraagd door de abonnee of persoon die de dienst gebruikt.
Statistieken
Technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.Opslag of technische toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Bij gebrek aan een dagvaarding, vrijwillige naleving door uw internetprovider of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die voor dit enige doel is opgeslagen of opgehaald, doorgaans niet worden gebruikt om u te identificeren.
Marketing
Opslag of technische toegang is nodig om internetgebruikersprofielen aan te maken om advertenties te verzenden, of om de internetgebruiker op een website of op meerdere websites met vergelijkbare marketingdoeleinden te volgen.