Voor het isoleren van een zoldervloer moeten drie elementen worden aangebracht: het , de thermische isolatie en de afwerking.
Compatibele componenten kiezen
Al deze componenten vormen een geheel: elk ervan moet worden gekozen op basis van zijn eigenschappen en die van de andere (warmteweerstand, waterdampdoorlaatbaarheid…).
Het dampscherm
Het dampscherm is een folie of een OSB (Oriented Strand Board). Het wordt altijd tegen de isolatie geplaatst, aan de warme kant, zonder luchtlaag.
Het dampscherm :
- zorgt voor luchtdichtheid, d.w.z. het voorkomt de circulatie van lucht van de binnenkant naar de buitenkant van de muur. Dit beperkt het warmteverlies dat gepaard gaat met deze ongecontroleerde luchtstromen;
- beperkt de migratie van waterdamp door de lagen waaruit de vloer bestaat en dus het risico van inwendige condensatie. Deze laatste zou permanent vochtige zones in de muur creëren, waardoor de thermische prestaties van de isolatie zouden verminderen en in sommige gevallen de muur zou worden aangetast (bijvoorbeeld: schimmel)
Dampdoorlaatbaarheid: µ, d en Sd
µ (« mu ») geeft de waterdampdoorlaatbaarheid van een materiaal weer.
De hoeveelheid waterdamp die zich verspreidt doorheen een bepaald materiaal hangt niet alleen af van de µ-waarde van het materiaal, maar ook van de dikte d (uitgedrukt in meter).
De equivalente diffusiedikte μd of Sd uitgedrukt in meter) geeft de weerstand tegen waterdampdiffusie aan van een materiaal van een bepaalde dikte.
µd = µ x d
Hoe kleiner µd of Sd, hoe dampopener het materiaal is.
De waterdampdoorlaatbaarheid van het dampscherm wordt weergegeven in de μd— of Sd-waarde. Deze waarde varieert van 2 m voor een dampscherm met hoge waterdampdoorlaatbaarheid en tot meer dan 200 m voor een dampscherm met lage doorlaatbaarheid. Wanneer de μd-waarde klein is, spreekt men over het algemeen van een damprem.
Sommige dampschermen hebben een μd -waarde die kan variëren afhankelijk van de luchtvochtigheid en de temperatuur, gaande van 0,25 m tot meer dan 10 m. Dit wordt een genoemd.
Momenteel bestaat er geen consensus over het niveau van doorlaatbaarheid (lage of hoge dampdoorlaatbaarheid) van het te plaatsen dampscherm. Alleen voor ruimtes met een hoge luchtvochtigheid en/of onvoldoende ventilatie zijn specialisten het eens over het gebruik van een dampscherm dat weinig waterdampdoorlaatbaar is.
Aanbrengen van het dampscherm
Ongeacht het gekozen dampscherm is het van groot belang dat de installatie zorgvuldig wordt uitgevoerd om een perfecte luchtdichtheid te garanderen.
Het dampscherm moet doorlopend worden geplaatst, zonder openingen of luchtzakken. Tussen de folies van het dampscherm, en tussen het dampscherm en de andere bouwelementen moeten dichte verbindingen gemaakt worden.
Bij de techniek « Isoleren op de houten of betonnen vloer », wordt het dampscherm op de vloer geplaatst voordat de isolatie wordt aangebracht. Het wordt gevouwen en hermetisch loodrecht aangebracht op de omringende muren over de hoogte van het isolatiecomplex.
Het dampscherm is essentieel, behalve wanneer de vloer zelf perfect lucht- en dampdicht is (bijvoorbeeld: betontegel zonder openingen).
Bij de techniek « Isoleren in de dikte van de houten structuur langs onder », wordt het dampscherm tegen de isolatie geplaatst, aan de warme kant. Het wordt gevouwen en hermetisch aangebracht op de bovenzijde van de muren.
Bij de techniek « Isoleren in de dikte van de houten structuur langs boven », wordt het dampscherm in de bestaande houten structuur geplaatst voordat de isolatie wordt aangebracht. Het wordt opgevouwen en hermetisch loodrecht aangebracht op de omringende muren over de hele hoogte van het isolatiecomplex.



De thermische isolatie
Keuze van een isolatiemateriaal
Er zijn talloze isolatiematerialen op de markt. Maar er zijn verschillende parameters die kunnen helpen bij het nemen van een beslissing.
Allereerst is het belangrijk een isolatiemateriaal te kiezen dat geschikt is voor de aanbevolen techniek.
Wanneer de isolatie in een houtstructuur (hoofd- of hulpconstructie) wordt aangebracht, verdienen soepele, halfharde of losse materialen de voorkeur omdat deze goed aansluiten op de onregelmatigheden van de constructie (zonder luchtzakken) en daardoor betere thermische prestaties leveren.
Wordt de isolatie daarentegen op de structuur (hout of beton) aangebracht, dan wordt gekozen voor een harde isolatie die bestand is tegen samendrukking.
Een isolatiemateriaal verantwoord kiezen
Om deel uit te maken van een ecoconstructieproces, is het noodzakelijk een isolatiemateriaal niet alleen te kiezen op basis van zijn thermische, technische en economische eigenschappen. Het effect ervan op het milieu, op de gezondheid van de bewoners en de aannemers moet worden beoordeeld, en dit gedurende zijn hele levensduur.
Duurzaam Bouwmateriaal-bronnen
De website van Duurzame Gebouwen www.gidsduurzamegebouwen.brussels biedt besluitondersteuningsinstrumenten.
Thermische eigenschap van een isolatiemateriaal
De warmtegeleidingscoëfficiënte λ (« lambda ») en de warmteweerstand R laten toe de thermische prestaties van een isolatiemateriaal te beoordelen:
- λ ((uitgedrukt in W/mK) kenmerkt het vermogen van een lichaam om warmte te geleiden. Hoe kleiner λ, hoe beter het materiaal isoleert.
- R (uitgedrukt in m²K/W) geeft de weerstand van een materiaallaag tegen het doorlaten van warmte weer. Hoe groter R, hoe beter de laag isoleert.
R = d/λ
De warmteweerstand R van een isolatielaag is gelijk aan zijn dikte d (uitgedrukt in meter) gedeeld door zijn warmtegeleiding λ.
Eigenschappen volgens de soorten isolatie
| Toestand van de isolatie | los | Soepel | Hard | thermische prestatie λ (W/mK) | dikte R ≥ 4 | µ sec |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Cellulose | ((v)) | ((v)) | ((x)) | 0,037 tot 0,041 | 15 tot 17 cm | 1 tot 2 |
| Kurk | ((v)) | ((x)) | ((v)) | 0,032 tot 0,045 | 13 tot 18 cm | 30 |
| Houtwol | ((v)) | ((v)) | ((v)) | 0,036 tot 0,043 | 15 tot 18 cm | 4 |
| Glas-/steenwol | ((v)) | ((v)) | ((v)) | 0,030 tot 0,045 | 13 tot 18 cm | 1,2 tot 1,5 |
| Geëxpandeerd polystyreen (EPS) | ((v)) | ((x)) | ((v)) | 0,021 tot 0,045 | 13 tot 18 cm | 60 |
| Geëxtrudeerd polystyreen (XPS) | ((x)) | ((x)) | ((v)) | 0,028 tot 0,038 | 12 tot 16 cm | 300 |
| Polyurethaan (PUR / PIR) | ((x)) | ((x)) | ((v)) | 0,023 tot 0,029 | 10 tot 12 cm | 30 |
| Resolschuim | ((x)) | ((x)) | ((v)) | 0,022 tot 0,038 | 9 tot 16 cm | 35 |


Aanbrengen van isolatie
Om koudebruggen te beperken en luchtstromen in de isolatie te voorkomen, is het raadzaam om:
- de isolatie doorlopend en zonder luchtzakken te plaatsen;
- de hulpstructuren te kruisen;
- de voegen van de verschillende isolatielagen te doen verspringen
De afwerking
Aanbrengen van de vloerafwerking
Door de vloerafwerking wordt de isolatie beschermd (tegen knaagdieren, mogelijke waterinfiltratie…) en wordt een luchtdichte afsluiting verkregen om het risico van tocht in het isolatiecomplex te beperken. Deze zouden aanzienlijke warmteverliezen veroorzaken.
De vloerafwerking, of het nu gaat om panelen of een soepele folie, moet dampdoorlatend zijn om het risico van condensatie in de isolatie te beperken.
Ze wordt doorlopend op de harde isolatie of op de hulpstructuur geplaatst.
De vloerplaten (bijvoorbeeld in houtvezel) worden gebruikt om lasten te verdelen en een begaanbaar oppervlak te creëren (daktoegang, opslagruimte…). Er zijn isolatieplaten die al voorzien zijn van een vloerafwerking.
De luchtdichte folie (bijvoorbeeld een onderdak) wordt geplaatst op moeilijk toegankelijke plaatsen, bijvoorbeeld in de onderrand van het dakvlak, op een ontoegankelijke zolder… waar het
leggen van vloerplaten complex is.
Ze moet worden gelegd in continuïteit met de vloerplaten. De verbindingen tussen deze twee elementen worden luchtdicht gemaakt met kleefstrips.

Plaatsen van een plafondafwerking
De plafondpanelen (bijvoorbeeld gipsplaten) worden op de hulpconstructie
(lat, Metal Stud…) bevestigd. Hierdoor ontstaat een technisch vacuüm voor de integratie van leidingen, kabels, … Let erop dat het dampscherm tijdens de installatie niet wordt beschadigd.
Let op voor luchtdichte afwerkingen
In geval van een , moet de binnenafwerking dampopen zijn. Dampdichte verven of vinylbehangpapier moeten dan ook worden vermeden.
